Ouderdom
Over de ouderdom van de molen is op dit moment nog weinig concreets te zeggen. Vier jaartallen geven indicaties over een mogelijke stichting: 1603, 1675, 1697 en 1853.
In de molen bevindt zich een balk, waarop het jaartal 1603 gekerfd staat. Het is echter nauwelijks voorstelbaar, dat De Arkduif 400 jaar oud is. Rond 1600 waren de meeste molens in het landelijk gebied nog wipmolens van hout. Daarbij is de 6 in het jaartal nog zeer arbitrair: evengoed zou er sprake kunnen zijn van 1803. Waarschijnlijk komt de houten balk uit een voorganger van De Arkduif of uit een heel andere molen. Bouwmaterialen werden tot in de 19e eeuw vaak hergebruikt.
De oudste vermelding van een molen op of zeer nabij de huidige lokatie van De Arkduif vinden we in een oud belastingregister van het dorp Zwammerdam. In de lijst van de verponding wordt daar vanaf 1675 Gerrit Jansz Blonk als korenmolenaar vermeld. Het is niet te bewijzen, dat Gerrit Jansz Blonk molenaar was op de huidige molen. Het ligt echter niet voor de hand, dat het hier ook om de huidige Arkduif gaat. Ook hier geldt het argument, dat stenen molens in de 17e eeuw nog niet gemeen goed waren. Een argument dat wel voor 1675 zou kunnen pleiten is een mogelijke verwoesting van een oudere molen in 1672, waardoor wellicht vervangende bouw nodig was. Windrecht werd er echter niet betaald in Zwammerdam voor een korenmolen (wel voor diverse houtzaagmolens). In 1535 is er sprake van een korenmolen in Bodegraven; hoewel het in dat jaar betaalde bedrag aan windgeld 3 gulden bedroeg, hetzelfde bedrag dat later door de molenaars van de Arkduif moest worden betaald, is deze molen hooguit een voorloper van de Arkduif. Waar de molen echter als gelegen onder Bodegraven wordt aangeduid lijkt dat laatste niet waarschijnlijk.

Op een kopergravure met een gezicht op het dorp Bodegraven uit circa 1740 zien we aan de westkant van het dorp zelfs twee stellingmolens staan. Het plaatje is niet duidelijk, maar het zou heel goed kunnen dat beide molens aan verschillende kanten van de Oude Rijn staan. De Arkduif staat dan op Zwammerdams grondgebied op de zuidoever, de andere op grondgebied van Bodegraven. Over deze laatste, Boreftse molen is weinig bekend. Het zou de pelmolen, een vroeger houtzaagmolen en oliemolen, kunnen zijn, waarvoor Maarten Cornelisz Outshoorn in 1700 windrecht betaalde; misschien is het de snuif- en tabaksmolen van Timotheus Batenburg, die in 1770 vermeld wordt.



